Soms kan na contact met knaagdieren virale meningitis ontstaan door een infectie met het ‘lymfocytair-choriomeningitis virus (LCMV). Deze vorm van meningitis is een zoönose. Ongeveer 5-10 dagen na contact met een met LCMV besmet knaagdier ontstaat eerst een griepachtig beeld dat na 2 tot 3 weken gevolgd wordt door meningitis. Bij mensen met een gezond afweersysteem gaat de ziekte vanzelf weer over. In Nederland zijn de huismuis en de hamster het meest bekend als dragers van LCMV.
LCMV kan ook ontstaan na orgaantransplantatie. Het ziektebeeld verloopt dan vaak ernstiger. Bij zwangeren kan LCMV zorgen voor hersenafwijkingen van de foetuss en zelfs leiden tot overlijden van de foetus. Bij patiënten met een ernstige infectie kan een behandeling overwogen worden met ribavirine, een antiviraal middel.
In de meeste gevallen gaat de ziekte vanzelf over en is er geen behandeling nodig. Bestrijding van de symptomen is voldoende. Zoals ook bij andere vormen van (virale) meningitis, kunnen, zeker de eerste maanden na ziekte, wel klachten als hoofdpijn en vermoeidheid na de meningitis ontstaan. Deze verminderen meestal met de tijd.